Er wordt geld verdient met het leed van anderen. Het meest wrange voorbeeld daarvan is misschien wel de wapenhandel. In de kern, zij het iets minder destructief, geldt dit ook voor ‘schulden’. Aan schulden wordt geld verdiend. Banken ontlenen er hun bestaansrecht aan. Zij lenen geld uit waartegenover rente staat. Saillant detail daarbij is overigens dat tegenover het geld dat zij van ons in bruikleen hebben (ons banksaldo) geen vergoeding staat. In de meeste gevallen is er geen probleem, de rente wordt netjes betaald en de lening afgelost.

Als er een schuld ontstaat omdat rekeningen niet betaald kunnen worden, ontstaat er een andere situatie. Voor de schuldeiser ontstaat er een risico, dat wordt afgedekt met een hogere rente, incassokosten en boetes. Schulden lopen dan snel op tot exorbitante bedragen van gemiddeld ruim € 40.000,=. In een recent krantenartikel, is uitgezocht wat de maatschappelijke kosten van problematische schulden zijn. Het zou gaan om ca. € 100.000,= per geval.

De conclusie was dan ook snel getrokken; betaal als overheid die € 40.000,=, dan hou je als maatschappij € 60.000,= over. Deze conclusie is uiteraard wat kort de bocht, maar in de wetenschap dat bij het saneren van de schuld slechts een fractie van de schuld daadwerkelijk wordt betaald, is het interessant om te weten waar die overige kosten dan uit bestaan. Rondom problematische schulden ontstaat een heel metier van schuldeisers, deurwaarders, hulpverleners, de sociale dienst en vele anderen. Deze instanties sturen mensen op pad om schulden te innen, anderen om hulp te bieden in het proces en weer anderen om de schuld daadwerkelijk te saneren. En al deze mensen moeten worden betaald. Schuldhulptrajecten kosten bovendien veel tijd. Tijd waarin de schuld en de kosten verder oplopen.

De oplossing lijkt voor de hand te liggen. Zorg dat problemen eerder worden opgespoord, zodat eerder met hulp gestart kan worden. Als dan ook nog wordt gezorgd voor de juiste hulp bij het probleem, dan betekent dat lagere schulden, kortere doorlooptijden en minder inzet van hulpverlening. Toch lukt het al vele jaren niet om dit principe in de praktijk gerealiseerd te krijgen.

Het “businessmodel” is namelijk gebaat bij het bestaan van schulden. En daar geldt: hoe meer schulden, hoe groter de business. In dat licht wordt de vraag om de schuldenproblematiek aan te pakken waarschijnlijk aan de verkeerde organisaties gesteld, namelijk aan die partijen die er hun bestaansrecht aan ontlenen. Het is misschien een idee om die vraag te stellen aan partijen die er baat hebben als er geen schulden meer zijn.

Arjen Baan | Humanitas | 25 april 2019